Wie zijn die asielzoekers toch? Een interview met een ex-vluchteling

Wanneer we spreken over asielzoekers hebben veel mensen er weinig beeld bij. Vaak staan alleen de beelden uit de media van de aanmeldcentra in Ter Apel of Budel op het netvlies. Maar wie zijn die asielzoekers nu toch?  

Maak in dit interview kennis met Wael al Hwiji, een Syrische vluchteling van 31 jaar. Hij is sinds december 2020 in Nederland, heeft een vrouw en 4 kinderen in de leeftijd van 13, 10, 6 en 5 jaar en werkt als tolk bij het Steunpunt Vluchtelingen bij ons in De Bilt.  

Waarom ben je naar Nederland gekomen? 

"In 2013 werd het door de oorlog in Syrië te gevaarlijk om daar te blijven. Daarom ben ik met mijn gezin en ouders naar Turkije gevlucht. Daar waren we veiliger, maar als vluchtelingen voelden we ons buitengesloten en niet welkom. Mijn kinderen hadden problemen op school.

We wilden graag asiel aanvragen in Nederland. In de eerste plaats omdat het een veilig land is voor mijn gezin. Maar ook omdat Nederlanders open en vriendelijk zijn. Ze proberen je altijd te helpen, zelfs als je nieuw bent en de taal nog niet goed spreekt.

Als vluchteling kun je niet met het vliegtuig naar Nederland reizen. Omdat de reis te gevaarlijk was voor mijn vrouw en kinderen, ben ik alleen gegaan. Ik hoopte dat zij later veilig met het vliegtuig konden komen."

Je hebt een reis van 3 maanden moeten maken om in Nederland te komen. Hoe verliep het toen je eenmaal was aangekomen in Ter Apel? 

“Na mijn aanmelding als asielzoeker in Ter Apel werd ik overgeplaatst naar een AZC (asielzoekerscentrum) in Budel (Limburg). De eerste zes maanden waren moeilijk. Door de coronapandemie had ik bijna geen contact met anderen, waardoor ik de taal niet kon leren. Het grootste gedeelte van de dag moest ik in mijn kamer blijven, die ik deelde met vijf andere Syriërs. Dat was niet makkelijk, maar ik heb er geen spijt van. Zelfs als ik met acht mensen in een kamer had moeten wonen, zou ik niet klagen. Syrië was zo gevaarlijk dat alles beter is dan teruggaan. Veiligheid is het allerbelangrijkst.”

Hoe was het om te integreren in een nieuw land?  

"Zodra het mogelijk was, schreef ik me in voor activiteiten in het AZC. Ik werkte in het magazijn en later in het computerlokaal. Daar hielp ik mensen die weinig ervaring hadden met computers en printers.  

Na een tijdje werd ik overgeplaatst naar een AZC in Assen. Ook daar werkte ik in het computerlokaal en hielp ik mee in de tuin. Ik wilde zo snel mogelijk de taal leren. Dat gaat het beste als je met Nederlandssprekende mensen bent.  

Toen ik mijn verblijfsvergunning kreeg, vroeg ik bij de IND gezinshereniging aan. Dat duurde 19 maanden, maar uiteindelijk mochten mijn vrouw en kinderen ook naar Nederland komen. Een geweldig moment, want ik had ze twee jaar niet gezien.  

Daarna kreeg ik nog meer goed nieuws: ik mocht een taalcursus volgen bij Lest Best, een school voor hoogopgeleide buitenlanders die snel en goed Nederlands willen leren. Inmiddels heb ik de A1-, A2- en B1-cursussen afgerond.  

Nu werk ik als tolk vrijwillig bij Steunpunt Vluchtelingen. Omdat ik zes jaar in Turkije heb gewoond, spreek ik naast Arabisch ook Turks en Engels. Ik help mensen die net in Nederland zijn aangekomen."

 Hoe zie je de toekomst?  

"We zijn als gezin erg gelukkig in Bilthoven. Mijn kinderen kennen Syrië niet. Alleen mijn oudste dochter is daar geboren, maar ze was nog heel jong toen we naar Turkije vluchtten. Ze voelen zich hier thuis en missen Turkije niet.  

Mijn ouderlijk huis in Syrië is verwoest, en mijn familie is verspreid over verschillende landen. Er is niets meer voor mij om naar terug te gaan.  

Ik heb twee jaar natuurkunde gestudeerd aan de universiteit van Aleppo, maar door de oorlog kon ik mijn studie niet afmaken. Ik hoop in augustus te beginnen met de Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL) voor een techniek opleiding."

Hoe kunnen asielzoekers goed integreren in de Nederlandse samenleving?   

“Om als statushouder in Nederland te slagen moet je hard werken, geduldig blijven en je bescheiden opstellen. Maar net zo belangrijk is het om je open te stellen voor de Nederlandse cultuur. Hoe gaan mensen met elkaar om? Wat neem je mee naar een feestje bijvoorbeeld? Als tolk vertaal ik niet alleen maar geef ook advies over gemeente en de buurt. Het zou goed zijn als de vluchtelingen in asielzoekerscentra beter worden geïnformeerd over de Nederlandse cultuur. Mensen zitten er weken, soms maanden te wachten voordat zie iets mogen doen. Werken mag pas als ze een burgerservicenummer (BSN) hebben, maar dat krijgen ze vaak pas na lange tijd. Die tijd kun je goed besteden door bijvoorbeeld met ze naar de bibliotheek te gaan. Daar ontmoeten ze Nederlandse mensen en kunnen ze lezen en leren over de Nederlandse gewoontes. Ook mensen die vrijwilligerswerk doen en vaak met Nederlanders praten, leren de taal sneller. Daardoor kunnen ze sneller meedoen in de samenleving.”