Toespraak burgemeester Potters: "We staan stil bij ons verleden, samen kijken we vooruit"

Burgemeester Sjoerd Potters heeft op zaterdag 1 juli een toespraak gehouden op de herdenking Keti Koti. Dit jaar werd de slavernij voor het eerst herdacht in gemeente De Bilt. In de toespraak ging Potters in op het slavernijverleden, naar aanleiding van het onderzoek dat Online Museum De Bilt heeft gedaan.

Toespraak

De Gouden Eeuw was een eeuw met twee gezichten. We zien steeds duidelijker hoeveel ongekend leed en onrecht er gepaard ging met de buitengewone rijkdom van toen. Onderdrukking, uitsluiting en uitbuiting hebben het leven van heel veel mensen in de West en de Oost getekend. En hoewel dit meerdere generaties geleden is, merken veel mensen nu nog regelmatig de na-effecten. Gelijkheid en gelijkwaardigheid zijn helaas nog lang niet altijd vanzelfsprekend in onze samenleving.

Wij, het college van B&W van gemeente De Bilt, hebben op verzoek van de gemeenteraad laten onderzoeken welke verbanden er zijn tussen de slavernij en onze inwoners van destijds. U heeft zojuist de belangrijkste conclusies van de onderzoekers, Dick Berents en Anne Doedens van het Online Museum De Bilt, gehoord. Ik wil hen hartelijk danken voor hun zorgvuldige en uitgebreide werk.

De West-Indische Compagnie, de WIC, verdiende haar geld met mensenhandel. En hoewel we bij de VOC, de Verenigde Oost-Indische Compagnie, vooral denken aan de handel in specerijen, werd ook dáár geld verdiend met slavernij. Slavernij maakte handelswaar van mensen. Slavernij trok families uit elkaar. Slavernij ontnam vrouwen, mannen en kinderen hun waardigheid .

We moeten benoemen waar we het over hebben. We hebben het over ontvoering, verkrachting, marteling, onthoofding, ophanging en meer. Mensenrechten werden geschonden, voortdurend en generaties lang.

De betrokkenheid bij de slavernij was groot. In Nederland, maar ook op de grond die nu onze gemeente De Bilt is. Er zijn mensen heel rijk geworden van de slavernij. Hele families hebben er vooraanstaande posities aan overgehouden. Er ontstond een nieuwe elite, die ook in het lokale bestuur terechtkwam.

Dit onderzoek geeft ook inzicht in de organisatie van het bestuur van destijds. Geld betekende invloed, en invloed betekende meer geld, en nóg meer invloed. Zo kon het gebeuren dat ook in het openbaar bestuur mensen op verschillende niveaus meewerkten aan de instandhouding van de slavernij.

Driehonderd jaar geleden hadden we geen democratische verkiezingen. Een gemeentebestuur, een gemeenteraad die controleert. Invloed van het volk op de samenstelling van haar vertegenwoordiging. Het openbaar bestuur was toen een ons-kent-ons-systeem van mensen met geld en invloed.

Als we om ons heen kijken worden we nog steeds herinnerd aan de tijd van de slavernij. Dat geldt niet alleen voor de Gouden Bocht in Amsterdam. Ook in De Bilt verwijzen landgoederen, historische gebouwen en straatnamen nog naar deze tijd. Veel van ‘onze’ rijkdom komt er vandaan. Het zijn soms directe, soms indirecte verwijzingen naar toen.

Natuurlijk wist niet iedereen destijds welke misstanden er duizenden kilometers verderop plaatsvonden. Maar veel mensen waren dusdanig nauw betrokken dat ze het geweten moeten hebben.

En gelukkig kwamen ook in onze gemeente mensen in verzet tegen de slavernij. Baron Van der Capellen, secretaris van Staat en woonachtig in De Bilt, pleitte voor de afschaffing van de slavernij in Nederlands-Indië. De voorman van de anti-slavernijbeweging in Nederland, Jan Ackersdijk, werd zelfs op het kerkhof van de Dorpskerk in De Bilt begraven.

We hebben lang gedaan alsof de gouden eeuw alleen een periode van welvaart was. Van succes en klinkend goud. Alsof de slavernij iets van de elite was, waar de gewone man niks mee te maken had. We hebben het te lang afgedaan door te zeggen, ach, zo ging dat in die tijd.

Maar vast staat dat we het inmiddels moeten weten. En of onze voorouders nu wel of niet direct betrokken waren bij de slavernij, we hebben er collectief bijna allemaal van geprofiteerd.

De gevolgen van de slavernij werken ons allemaal nog steeds door. Discriminatie en racisme zijn niet verdwenen uit onze samenleving. We moeten het gesprek hierover aangaan en op gang houden, in Nederland en in gemeente De Bilt. Het blijft van groot belang dat we werk maken van de strijd voor gelijkwaardigheid en gelijke behandeling. Tegen racisme, uitsluiting en uitbuiting.

We kunnen dit zorgvuldige onderzoek niet slechts ter kennisgeving aannemen. Het dwingt ons om naar binnen te kijken en te voelen. Om te erkennen dat er verkeerde keuzes zijn gemaakt. Dat er, ook op onze relatief kleine schaal, leed voorkomen had kunnen worden. Door rijke inwoners met financiële belangen destijds, maar ook door bestuurders van onze gemeente en hun families. Omdat de gevolgen daarvan nog steeds doorwerken vraagt dit om een antwoord uit het heden.

Hoe gaan we dat als college en gemeente doen? Hoe gaan we onze geschiedenis een plek geven?

Tegen iedereen in onze gemeente zeg ik om te beginnen: neem kennis van onze geschiedenis. Wees je ervan bewust dat onze mooie gemeente ook een gruwelijk hoofdstuk heeft gehad.

Ik realiseer me dat dit rapport vragen oproept, over wat we als college/gemeente gaan doen. Hoe we onze geschiedenis een plek gaan geven. Wat de vervolgstappen zijn, daarover zullen we in gesprek gaan. Met elkaar, met iedereen die betrokken is.

Dat gesprek vraagt om zorgvuldigheid en tijd. De erkenning van het onrecht van slavernij is een proces van bewustwording, van ons allemaal. Sommigen zijn daar al langer mee bezig, anderen pas net. Laten we elkaar hiervoor ook voldoende ruimte en tijd geven.

Vandaag is het Keti Koti, de dag waarop we de afschaffing van de slavernij vieren. 150 jaar geleden kwam er een einde aan de slavernij in Suriname en op de Antillen. Om daar stil bij te staan begint vandaag het Herdenkingsjaar Slavernijverleden. We vieren de vrijheid, maar staan ook stil bij ons verleden. Samen kijken we vooruit.

Voor een ieder die zich persoonlijk betrokken voelt bij deze geschiedenis past maar één woord. Namens het hele college van burgemeester en wethouders bied ik hierbij excuses aan voor de betrokkenheid van onze voorgangers bij de koloniale slavenhandel en de onderdrukking en uitbuiting van tot slaaf gemaakte medemensen.